Als kind at Willem-Jan slecht. Hij lustte eigenlijk niets. Lange tijd leefde hij op een menu dat bestond uit boterhammen met hagelslag (ontbijt en lunch) en aardappels, met jus en appelmoes (avondeten). Zijn ouders vonden dat geen punt. Ze waren geduldig. Ze hebben hem nooit gedwongen om z'n bord leeg te eten als hij het echt niet lustte.
Twintig jaar later. De eerste les na de grote vakantie zitten 30 brugklasleerlingen verwachtingsvol naar mij te kijken. Ze zijn benieuwd wie die meneer is die hen gaat lesgeven. Ziet hij er vrolijk uit? Is hij streng of juist niet? Kan hij goed uitleggen? En krijgen we veel huiswerk? Dit is een belangrijk moment, niet alleen voor hen, maar zeker ook voor mij. Ik weet welke fundamentele oordelen er geveld worden in de hoofden van mijn publiek. De leraar deugt of deugt niet. In deze eerste vijf minuten komt het er op aan. Ik krijg nooit een tweede kans voor een eerste indruk. Ik stel me aan hen voor, leerlingen mogen vragen stellen aan mij. Ben ik getrouwd? Waar woon ik? Heb ik kinderen? En wat zijn mijn hobby’s? Ik vertel het hen graag en we maken een voorstel rondje door de klas. Ik prent de namen en gezichten zoveel mogelijk in mijn hoofd.Wat heeft dit nu met onderwijs en ICT te maken?
Dan is het tijd om met de lesstof aan de slag te gaan. “Pak je boek maar eens uit je tas”, zeg ik. De leerlingen doen wat ik hen vraag en ik houd mijn exemplaar omhoog: “Dit boek zijn de aardappels en ik ben de jus”, zeg ik met luide stem. De leerlingen kijken elkaar aan. Ze zijn verbaasd over deze vreemde uitspraak. Ik laat een stilte vallen. Dan vervolg ik: “Gekookte aardappels zijn voedzaam, bevatten veel voedingsstoffen die je nodig hebt. Maar ze zijn ook droog, smakeloos en een beetje saai. Ze worden pas lekker als je ze eet met zo’n heerlijke kruidige jus. Dan zijn ze smeuïg en heel goed door te slikken. Je schept graag nog een keer op als je honger hebt. Zo is het met leren ook. Dit boek heb je aan het eind van het jaar gelezen. Dat kun je zonder mij. Maar ik beschouw het als mijn taak om er een goede, smaakvolle jus over te gieten, zodat je het gráág leest. Beschouw mijn lessen als een maaltijd die ik jullie voorschotel”.
Simpel: verander het boek uit het verhaal van Willem-Jan in een notebook, iPad of ander device!
Voor veel dingen hebben leerlingen wellicht geen leraar meer nodig, maar zij kunnen wel zorgen voor de juiste dressing!
Tegenwoordig coacht Willem-Jan leraren bij het “bereiden van hun maaltijden” voor hun leerlingen.
Het is de eerste taak van een leraar om zijn publiek te boeien. Boeiende lessen zijn als verschillende gangen die op elkaar zijn afgestemd. Er zit afwisseling in. Wanneer er leerlingen zijn die bepaalde zaken niet lusten, dan is het handig om dat te weten te komen. Ken je gasten. Ken je publiek. Weet welke zaken leerlingen bezighouden. Hoe ziet hun leefwereld er uit? Wat maken ze mee? Sluit je lessen daar op aan. Probeer af en toe eens een ander recept met nieuwe ingrediënten. Door uit te proberen zal het steeds eenvoudiger worden.En waar die ingrediënten te vinden zijn? Daarover belooft Willem-Jan een volgende keer meer te schrijven. Hou zijn weblog dus in de gaten!
PS: Lekker eten is nu één van zijn grootste hobby’s en hij beleeft in het klaarmaken ervan heel erg veel plezier!
De metafoor is aardig. Onbedoeld kan je hiermee ook 'verklaren' waarom scholieren school saai vinden: ze eten bijna geen aardappelen meer. Het is pasta, rijst, pizza en fast-food waar ze de voorkeur aan geven. En wij blijven ze maar aardappelen met jus voorzetten.
BeantwoordenVerwijderenWij moeten niet (voor)koken, maar de leerlingen leren koken.